hatelijkheid
Nederlands
Woordafbreking
- ha·te·lijk·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hatelijkheid | hatelijkheden |
verkleinwoord | hatelijkheidje | hatelijkheidjes |
Zelfstandig naamwoord
hatelijkheid v [1]
- krenkende, pijnlijke, gemene opmerking
- De dialogen zijn in hun hatelijkheid hilarisch (Bloemendaals hang naar alcohol, Stuarts lidmaatschap van de Kultuurkamer tijdens de bezetting), maar evenzeer gevoelig wanneer het gaat over hun verloren liefdes en zonen die ze zo weinig zagen. [2]
- ,,Het ontbreekt Trump aan sportiviteit, hij blijft bitter en boos en dan wil je eigenlijk alleen maar tegen hem zeggen: je hebt gewonnen!", aldus Baldwin die zegt dat hij verwachtte dat Trump een relaxtere houding zou aannemen. ,,De hatelijkheid van dit Witte Huis maakt mensen bezorgd. Daarom ga ik hem niet nog heel lang persifleren, ik weet niet of mensen het wel aankunnen", vervolgt Baldwin. [3]
Synoniemen
- sneer, schimpscheut, speldenprik, dolksteek, steek, pesterij, grofheid, gemenigheid, stekeligheid
Gangbaarheid
- Het woord hatelijkheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'hatelijkheid' herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Tubantia Arno Gelder 15-02-17 Nostalgie en hilariteit voor drie grote comédiennes
- Tubantia 07-03-17 Alec Baldwin wil stoppen met persifleren Trump
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.