handvol

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • handĀ·vol
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord handvol handvollen
verkleinwoord handjevol
handvolletje
handjevollen
handvolletjes

Zelfstandig naamwoord

handvol v/m

  1. zo veel als in een hand past
    • We moesten hard werken voor een handjevol eten 
  1. klein aantal
    • In het begin waren het er een handvol, nu tientallen. 
    • De politie heeft een handvol tips ontvangen. 
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord handvol staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.