handvol
Nederlands
Woordafbreking
- handĀ·vol
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van hand en vol
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | handvol | handvollen |
verkleinwoord | handjevol handvolletje |
handjevollen handvolletjes |
Zelfstandig naamwoord
handvol v/m
- zo veel als in een hand past
- We moesten hard werken voor een handjevol eten
- klein aantal
- In het begin waren het er een handvol, nu tientallen.
- De politie heeft een handvol tips ontvangen.
Gangbaarheid
- Het woord handvol staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'handvol' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.