handjevol
Nederlands
Woordafbreking
- hand·je·vol
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van handje en vol
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | handjevol | handjevollen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
handjevol o
- een klein beetje (zo dat het in één hand past)
- Hij had nog maar een handjevol knikkers over, de rest had hij verloren.
Gangbaarheid
- Het woord handjevol staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'handjevol' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.