haarzak
Nederlands
Woordafbreking
- haar·zak
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van haar en zak
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | haarzak | haarzakken |
verkleinwoord | haarzakje | haarzakjes |
Zelfstandig naamwoord
haarzak m [1]
- flesvormige holte in de huid met de wortel van een haar
- Een folliculitis is een ontsteking van de haarzakjes.
- een net dat men om het haar kan spannen, haarnetje
- Een chirurg moet tijdens het opereren een haarzak dragen.
- een persoon die graag ruzie maakt
Gangbaarheid
- Het woord haarzak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'haarzak' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.