haarpluk

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • haar·pluk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord haarpluk haarplukken
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

haarpluk m

  1. pluk haar

Werkwoord

vervoeging van
haarplukken

haarpluk

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van haarplukken
    • Ik haarpluk. 
  2. gebiedende wijs van haarplukken
    • Haarpluk! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van haarplukken
    • Haarpluk je? 

Gangbaarheid

  • Het woord 'haarpluk' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.