grootcirkel
![](../I/m/Small_and_great_circles_3d.png)
Grootcirkel (rood) en kleincirkel (blauw)
Nederlands
Woordafbreking
- groot·cir·kel
Woordherkomst en -opbouw
- Samenstelling van "groot" en "cirkel"
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | grootcirkel | grootcirkels |
verkleinwoord | grootcirkeltje | grootcirkeltjes |
Zelfstandig naamwoord
grootcirkel m
- (wiskunde) (aardrijkskunde)een cirkel die op een bol de omtrek markeert. De grootcirkel en bol hebben een gemeenschappelijk middelpunt, de doorsneden zijn gelijk, en het vlak van de cirkel verdeelt de bol in twee gelijke delen
- De evenaar is een bekende grootcirkel.
Afgeleide begrippen
- grootcirkelafstand, grootcirkelvaart, grootcirkelkoers
Vertalingen
1. cirkel op bol met gelijk middelpunt
Gangbaarheid
- Het woord 'grootcirkel' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.