groenvoer

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • groen·voer
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘groene planten als voedsel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1844 [1]
  • samenstelling van  groen bn  en  voer zn  [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord groenvoer -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

groenvoer o [3]

  1. plantendelen als veevoeder
  2. (schertsend) (voeding) groente

Gangbaarheid

  • Het woord groenvoer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
87 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.