groenvoer
Nederlands
Woordafbreking
- groen·voer
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘groene planten als voedsel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1844 [1]
- samenstelling van groen bn en voer zn [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | groenvoer | - |
verkleinwoord | - | - |
Gangbaarheid
- Het woord groenvoer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'groenvoer' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
87 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.