griffier

Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
  • grif·fier
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘secretaris’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1481 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord griffier griffiers
verkleinwoord griffiertje griffiertjes

Zelfstandig naamwoord

griffier m

  1. (beroep) (juridisch) iemand die de taak heeft alle communicatie rond een zaak schriftelijk vast te leggen en te ordenen
    • De advocaat diende zijn pleitnota in bij de griffier. 
Vertalingen
    1. iemand die de taak heeft alle communicatie rond een zaak schriftelijk vast te leggen en te ordenen   

Gangbaarheid
  • Het woord griffier staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
95 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen
  1. "griffier" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.