grensrechter
Nederlands
Woordafbreking
- grens·rech·ter
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van grens en rechter
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | grensrechter | grensrechters |
verkleinwoord | grensrechtertje | grensrechtertjes |
Zelfstandig naamwoord
grensrechter m
- (voetbal) een van beide assistent-scheidsrechters die aan de zijlijnen van het veld geplaatst zijn
- De grensrechter hief zijn vlag om buitenspel aan te geven.
Gangbaarheid
- Het woord grensrechter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.