graf

Nederlands
Uitspraak
  • Geluid:  graf    (hulp, bestand)
  • IPA:
    • (Noord-Nederland): /χrɑf/
    • (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ɣrɑf/
Woordafbreking
  • graf
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘waar lijk begraven wordt’ voor het eerst aangetroffen in 901 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord graf graven
verkleinwoord grafje grafjes

Zelfstandig naamwoord

graf o

  1. ruimte om één of meer lijken in te begraven
    • Daarop moesten medewerkers van een begraafplaats een extra groot graf uitgraven. 
  2. plaats waar één of meer lijken begraven liggen
    • Algemene graven worden minstens 10 jaar in stand gehouden. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
   
  • grafstilte
  • graftak
  • grafteken
  • graftermijn
  • grafterp
  • graftombe
  • graftrut
  • graftuin
  • grafurn
  • grafurne
  • grafvaas
  • grafwerk
  • grafzerk
  • grafzorg
  • grafzuil
Verwante begrippen
Vertalingen
    1. ruimte om één of meer lijken in te begraven   
    2. plaats waar één of meer lijken begraven liggen   

Gangbaarheid
  • Het woord graf staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen
  1. "graf" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
  2. graf op website: Etymologiebank.nl


Afrikaans
Uitspraak
  • geluid 
enkelvoud meervoud
naamwoord graf grafte

Zelfstandig naamwoord

graf

  1. graf
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.