tombe

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • tom·be
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘praalgraf’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1265 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord tombe tomben
tombes
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

tombe v/m

  1. (bouwkunde) een bouwwerk dat bedoeld is een dode te huisvesten
    • Hij bezocht de tombe van Napoleon in Parijs. 

Gangbaarheid

  • Het woord tombe staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
92 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.