glycogeen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  glycogeen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˌɣlikɔˈɣen/
Woordafbreking
  • gly·co·geen
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘spiersuiker’ voor het eerst aangetroffen in 1912 [1]
  • afgeleid van het Griekse 'glukus' (zoet) met het achtervoegsel -geen [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord glycogeen glycogenen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

glycogeen o

  1. (biologie) (scheikunde) een molecuul (polysacharide) waarin dieren energie opslaan
    • De voorraad glycogeen die een mens doorgaans heeft is genoeg voor een aantal minuten sporten. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord glycogeen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
94 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.