glasaal
Nederlands
Woordafbreking
- glas·aal
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van glas zn en aal zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | glasaal | glasalen |
verkleinwoord | glasaaltje | glasaaltjes |
Zelfstandig naamwoord
glasaal m
- (vissen) Vroeg levensstadium van de aal waarin deze de vorm van een aal aanneemt. Ze zijn doorzichtig en hebben nog geen tanden.
Gangbaarheid
- Het woord glasaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'glasaal' herkend door:
64 % | van de Nederlanders; |
57 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.