glacioloog

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • gla·cio·loog
Woordherkomst en -opbouw
  • Van het Middenfranse dialect (Francoprovençaals): glace, "ijs" of Latijn: glacies, "ijs" met het achtervoegsel -loog
enkelvoud meervoud
naamwoord glacioloog glaciologen
verkleinwoord glacioloogje glacioloogjes

Zelfstandig naamwoord

glacioloog m

  1. (wetenschap), (beroep) beoefenaar van de glaciologie, de bestudering van ijs, gletsjers en landijs
Verwante begrippen

Meer informatie

Gangbaarheid

  • Het woord glacioloog staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.