gletsjer
Nederlands
Woordafbreking
- glet·sjer
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘ijsstroom’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1780 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gletsjer | gletsjers |
verkleinwoord | gletsjertje | gletsjertjes |
Zelfstandig naamwoord
gletsjer m
- (glaciologie) een ijsmassa die gevormd wordt op land en dik en groot genoeg is om bergafwaarts te stromen
- Beneden aan de gletsjer was er een meer ontstaan.
Vertalingen
1. een ijsmassa die gevormd wordt op land en dik en groot genoeg is om bergafwaarts te stromen
Gangbaarheid
- Het woord gletsjer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'gletsjer' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.