gisten

• Geluid:  gisten    (hulp, bestand)

• gis·ten

gisten

1. ergatief een proces van fermentatie ondergaan

1. • Als het druivensap gegist is, ontstaat er wijn. 

2. overgankelijk een proces van fermentatie doen ondergaan

1. • De vino frizzante wordt gegist in ijzeren tanks en de spumante wordt na gisting in de tanks nog aanvullend gegist in de fles. 

• fermenteren

• opgisten, uitgisten, vergisten

• gegist, gistextract, gistfabriek, gisting, gistingsazijn, gistingsproces, gistoplossing, gistpasta, gistpoeder

• Het woord gisten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'gisten' herkend door:

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

gisten

1. meervoud verleden tijd van gissen
   

   • Wij gisten. 
     
   • Jullie gisten. 
     
   • Zij gisten. 

gisten mv

1. meervoud van het zelfstandig naamwoord gist