fermenteren
Nederlands
Woordafbreking
- fer·men·te·ren
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
fermenteren [3]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
fermenteren |
fermenteerde |
gefermenteerd |
zwak -d | volledig |
- zuurstofloos (anaeroob) omzetten van biologische materialen door bacteriën, celculturen of schimmels
- Vanillepeulen, ze lijken een beetje op sperziebonen, moeten zes maanden rijpen aan de plant. Daarna moet de peul fermenteren om op smaak te komen. Pas na drie jaar produceert een vanilleplant op volle sterkte vanillepeulen.[4]
- Het gist in culiland, het ziedt, het borrelt. Koks fermenteren alles wat vast en vloeibaar is, maar kookamateurs ook. Desem voor het brood, Koreaanse kimchi van kool en chili's, zuurkool uit het eigen vat. Fijn om even contact te maken met dat wat onze mensheid geheel en al gaat overleven: de microorganismen, schimmels en bacteriën.[5]
Vertalingen
1. zuurstofloos (anaeroob) omzetten van biologische materialen door bacteriën, celculturen of schimmels
Gangbaarheid
- Het woord fermenteren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'fermenteren' herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "fermenteren" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- fermenteren op website: Etymologiebank.nl
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- NRC Geertje Tuenter 28 april 2017
- Volkskrant Onno Kleyn 19 april 2017
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.