giller
Nederlands
Woordafbreking
- gil·ler
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | giller | gillers |
verkleinwoord | gillertje | gillertjes |
Zelfstandig naamwoord
giller m [1]
- iets wat op geen grappige wijze fout gegaan is
- Nu was het hele optreden van de net voorwaardelijk vrijgelaten Izaan Moenir-Alam, voorheen Izaan M., één grote giller. In het boek dat hij zelf schreef over de ontvoeringszaak ontpopt hij zich als de spreekwoordelijke domme boef in een kindervoorstelling. [2]
Gangbaarheid
- Het woord giller staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'giller' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.