flater
Nederlands
Woordafbreking
- fla·ter
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘blunder’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1866 [1]
Werkwoord
vervoeging van |
---|
flateren |
flater
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van flateren
- Ik flater.
- gebiedende wijs van flateren
- Flater!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van flateren
- Flater je?
Gangbaarheid
- Het woord flater staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'flater' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.