blunder

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • blun·der
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘domme fout’ voor het eerst aangetroffen in 1847 [1]
  • Een Engels leenwoord, op zijn beurt ontleend aan het Oudnoorse "blundra", verwant aan het Nederlandse blind. [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord blunder blunders
verkleinwoord blundertje blundertjes

Zelfstandig naamwoord

blunder m

  1. een onverwacht domme, vaak erg publieke, daad die meestal iemands geloofwaardigheid aantast
    • Als hij nu maar niet een of andere blunder maakt! 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord blunder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Werkwoord

vervoeging van
blunderen

blunder

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van blunderen
    • Ik blunder. 
  2. gebiedende wijs van blunderen
    • Blunder! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van blunderen
    • Blunder je? 

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.