giftig

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  giftig    (hulp, bestand)
  • IPA:
    • (Noord-Nederland): /ˈχɪftəx/
    • (Vlaanderen, Brabant): /ˈɣɪftəx/
Woordafbreking
  • gif·tig
Woordherkomst en -opbouw
  • Afleiding van gift (modern Nederlands gif) met het achtervoegsel -ig.
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen giftiggiftigergiftigst
verbogen giftigegiftigeregiftigste
partitief giftigsgiftigers-

Bijvoeglijk naamwoord

giftig

  1. gif bevattend
    • Giftige paddenstoelen hoort men niet op te eten. 
  1. zeer nijdig
    • Toen ze ontdekte dat haar man hoor bedroog, werd ze pas echt giftig. 
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord giftig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie


Duits

Bijvoeglijk naamwoord

giftig

  1. giftig


Zweeds

Bijvoeglijk naamwoord

giftig

  1. giftig
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.