gezinswagen
Nederlands
Woordafbreking
- ge·zins·wa·gen
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van gezin en wagen met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gezinswagen | gezinswagens |
verkleinwoord | gezinswagentje | gezinswagentjes |
Zelfstandig naamwoord
gezinswagen m
- een auto geschikt om het hele gezin met vakanitebagage te vervoeren
- De vorm wordt uitsluitend bepaald door twee factoren: de windtunnel en de ruimtevretende techniek, die de binnenruimte van de als gezinswagen bedoelde Prius niet mag aantasten. De luchtweerstandscoëfficiënt is met 0.24 extreem laag en het accupakket is voor het eerst compleet onder de zitting van de achterbank gepropt, waardoor het niet aan de bagageruimte tornt; die is net als de zitruimte achterin riant voor een auto in zijn prijsklasse. [1]
Gangbaarheid
- Het woord gezinswagen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'gezinswagen' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- NRC Bas van Putten 16 april 2016
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.