gezinspak

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·zins·pak
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gezinspak gezinspakken
verkleinwoord gezinspakje gezinspakjes

Zelfstandig naamwoord

gezinspak

  1. een verpakking van iets die groot genoeg is voor een heel gezin
    • En de weblog van de omroep maakt melding dat 'er in Engeland meer Champagne wordt verkocht dan gezinspakken witte bonen in tomatensaus van Heinz'. [1] 
    • ‘Moeder’ lurkte gulzig aan een gezinspak frisdrank, waarvan de inhoud rechtstreeks leek af te vloeien naar haar ballonvormige onderkin. Af en toe graaide ze samen met ‘dochter’ in de verzameling snoepgoed op het tafeltje tussen hen. ‘Dochter’ liet haar hoofd lusteloos op haar armen zakken zodra ze weer iets had uitgezocht. [2] 
Synoniemen
  • gezinsverpakking

Gangbaarheid

  • Het woord 'gezinspak' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

  1. Het Parool 21 MEI 2008 Moet champagne op de bon
  2. NRC Frits Abrahams 13 november 2012 Snoep goed
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.