geslachtsziekte
Nederlands
Woordafbreking
- ge·slachts·ziek·te
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van geslacht en ziekte met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | geslachtsziekte | geslachtsziekten geslachtsziektes |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
geslachtsziekte v
- (medisch) (seksualiteit) een aandoening aan de geslachtsorganen, vaak een seksueel overdraagbare aandoening
- Het aantal geslachtsziekten onder jongeren groeit.
Afgeleide begrippen
- geslachtsziektebestrijding
Vertalingen
1. een aandoening aan de geslachtsorganen, vaak een seksueel overdraagbare aandoening
Gangbaarheid
- Het woord geslachtsziekte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'geslachtsziekte' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.