gering

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  gering    (hulp, bestand)
  • IPA: /ɣə'rɪŋ/
Woordafbreking
  • ge·ring
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘klein, onbeduidend’ voor het eerst aangetroffen in 1561 [1]
  • Afgeleid van het Middelnederlandse ringe (onbeduidend, gering) met het voorvoegsel ge- [2]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen geringgeringergeringst
verbogen geringegeringeregeringste
partitief geringsgeringers-

Bijvoeglijk naamwoord

gering

  1. klein in afmeting of getal
    • Bij de geringste gebeurtenis is hij al afgeleid. 
Afgeleide begrippen
  • geringheid, geringschatten
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord gering staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Duits

Bijvoeglijk naamwoord

gering

  1. gering
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.