genoeg

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·noeg
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘onbepaald telwoord: voldoende’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1100 [1]

Onbepaald voornaamwoord

genoeg

  1. voldoende, in een hoeveelheid die niet te veel en niet te weinig is
    • Zo is het wel genoeg thee. 
    • Er zijn mensen genoeg die niet van thee houden. 
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Tussenwerpsel

genoeg

  1. stop!;
    • Genoeg daarmee! 
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
genoegen

genoeg

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van genoegen
    • Ik genoeg. 
  2. gebiedende wijs van genoegen
    • Genoeg! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van genoegen
    • Genoeg je? 

Gangbaarheid

  • Het woord genoeg staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.