genadeklap
Nederlands
Woordafbreking
- ge·na·de·klap
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van genade zn en klap zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | genadeklap | genadeklappen |
verkleinwoord | genadeklapje | genadeklapjes |
Zelfstandig naamwoord
genadeklap m
- het doden van een levend wezen, om het uit zijn lijden te verlossen als er weinig tot geen hoop is op genezing
- (figuurlijk) de laatste van een serie gebeurtenissen te beschrijven die het eind van het bestaan van iets veroorzaakt
- Marcelo deelde niet veel later de genadeklap uit, nadat hij een voorzet van Marco Asensio doeltreffend afrondde: 3-1.[1]
- De EU heeft, evenals de VN, in de afgelopen twee weken nieuwe sancties afgekondigd - wat door Kim Jong-un wordt omschreven als oorlogsdaden. Hoewel hij niet onmiddellijk Europa en Nederland in het vizier heeft, vrezen veel Nederlandse beleggers dat oorlog weleens de genadeklap zou kunnen betekenen voor de wereldhandel.[2]
Synoniemen
- [1] nekslag, coup de grâce, genadestoot, genadeslag,
Gangbaarheid
- Het woord genadeklap staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'genadeklap' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- de Telegraaf 14 feb. 2018
- de Telegraaf KEN FISHER 22 jan. 2018
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.