genade
Nederlands
Woordafbreking
- ge·na·de
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘gratie, gunst’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 901 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | genade | genaden genades |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
genade v/m
- het afzien van een gerechtvaardigde bestraffing
- Dat was meer genade dan recht.
- een onverdiende gunst
- de gave om niet van God die de mens verheft en doet deelnemen aan het goddelijk leven
Hyponiemen
- doopgenade, godsgenade, goeie genade, lijfsgenade
Afgeleide begrippen
|
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord genade staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'genade' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.