geknal
Nederlands
Woordafbreking
- ge·knal
Zelfstandig naamwoord
geknal o [1]
- aanhoudend korte, zeer luide geluiden voortbrengen zoals bij het breken van iets of het afvuren van een vuurwapen
- ‘Mensen lopen vaak letsels aan de handen en ogen op. Elk jaar zijn er ook wat gevallen van gehoorschade. Een ander probleem is dat slecht neergekomen vuurpijlen nogal eens brand veroorzaken’, zegt korpschef Koen Bollen van brandweerzone Kempen. ‘Een ander aspect is dat huisdieren en andere dieren flink schrikken van het geknal. Elk jaar breken weer paarden en koeien uit.’[2]
Gangbaarheid
- Het woord geknal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'geknal' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- de Standaard 5 DECEMBER 2017
- Tubantia Marcel Tettero 10-AUGUSTUS-2017
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.