gehalte
Nederlands
Woordafbreking
- ge·hal·te
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘inhoud’ voor het eerst aangetroffen in 1729 [1]
- afgeleid van houd (stam van het werkwoord houden) met het omvoegsel ge- -te dat een verzameling aangeeft [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gehalte | gehalten gehaltes |
verkleinwoord | gehaltetje | gehaltetjes |
Zelfstandig naamwoord
gehalte o
- hoeveelheid van iets in een mengsel.
- de mate van.
Hyponiemen
|
Gangbaarheid
- Het woord gehalte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'gehalte' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.