houd

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  houd    (hulp, bestand)
  • IPA: /ɦɑu̯t/
Woordafbreking
  • houd

Werkwoord

vervoeging van
houden

houd

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van houden
    • Ik houd. 
  2. gebiedende wijs van houden
    • Houd! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van houden
    • Houd je? 
Gelijkklinkende woorden
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.