gegil
Nederlands
Woordafbreking
- geĀ·gil
Zelfstandig naamwoord
gegil o
- gekrijs, geschreeuw, lawaai met een hoge toon
- Het gegil van de sirene ging door merg en been.
- Het gegil van de kleuters maakte geen indruk op de kleuterjuf.
Gangbaarheid
- Het woord gegil staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'gegil' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.