gegil

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • geĀ·gil
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van gillen met het voorvoegsel ge-
enkelvoud meervoud
naamwoord gegil
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

gegil o

  1. gekrijs, geschreeuw, lawaai met een hoge toon
    • Het gegil van de sirene ging door merg en been. 
    • Het gegil van de kleuters maakte geen indruk op de kleuterjuf. 

Gangbaarheid

  • Het woord gegil staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.