gedaver

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·da·ver
Woordherkomst en -opbouw
  • afleiding van naamwoord van handeling daveren met het voorvoegsel ge-
enkelvoud meervoud
naamwoord gedaver
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

gedaver o

  1. een aanhoudend zwaar geluid met name door zwaar verkeer
    • Dus trekken Jan Pikkemaat en Johan ten Buuren aan de bel. Zij hebben een brief opgesteld voor de gemeente die wordt gesteund door vrijwel alle bewoners van de Molenstraat. Met hun petitie willen de bewoners hun ongenoegen en bezorgdheid uiten over ‘het lawaai en gedaver’ van het vrachtverkeer.[1] 
    • Tijdens zijn studententijd kon hij aan het gedaver boven de Leidse collegezaal al horen welke toestellen er overvlogen.[2] 
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord gedaver staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
61 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.