gebinte

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·bin·te
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van bint met het omvoegsel ge- -te dat een verzameling aangeeft [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord gebinte gebinten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

gebinte o [2]

  1. (bouwkunde) het totaal aan binten (balken) die de hoofdconstructie van een gebouw uitmaakt
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord gebinte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
42 %van de Nederlanders;
80 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.