bint
Nederlands
Woordafbreking
- bint
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘balk’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1642 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bint | binten |
verkleinwoord | bintje | bintjes |
Zelfstandig naamwoord
bint o
Hyponiemen
- ankerbint, bankbint, kinderbint, moerbint, waterbint
Gangbaarheid
- Het woord bint staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'bint' herkend door:
86 % | van de Nederlanders; |
77 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "bint" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- bint op website: Etymologiebank.nl
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- bint op website: Etymologiebank.nl
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.