ganzenbord

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • gan·zen·bord
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ganzenbord ganzenborden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

ganzenbord o

  1. (spel) Bepaald gezelschapsspel, gespeeld met dobbelstenen en pionnen
Verwante begrippen

Werkwoord

vervoeging van
ganzenborden

ganzenbord

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ganzenborden
    • Ik ganzenbord. 
  2. gebiedende wijs van ganzenborden
    • Ganzenbord! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ganzenborden
    • Ganzenbord je? 

Gangbaarheid

  • Het woord ganzenbord staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.