fructose
Nederlands
Woordafbreking
- fruc·to·se
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘vruchtensuiker’ voor het eerst aangetroffen in 1895 [1]
- afgeleid van het Latijnse fructus (vrucht) met het achtervoegsel -ose [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | fructose | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
fructose v / m [3]
- (voeding) (scheikunde) bepaalde suiker die veel in zoete vruchten voorkomt, vruchtensuiker of levulose
Afgeleide begrippen
- fructosegehalte
Vertalingen
bepaalde suiker die veel in zoete vruchten voorkomt
Gangbaarheid
- Het woord fructose staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'fructose' herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.