fonkeling

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • fon·ke·ling
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord fonkeling fonkelingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

fonkeling v [1]

  1. een kleine, kortdurende, herhalende, felle lichtreflectie met name bij sieraden, kroonluchters en ogen
    • Bij het voorgerecht past een heerlijke Chardonnay (2016) van het wijnhuis Drostdy-Hof uit Zuid-Afrika. Deze lichtgele wijn met zijn geelgoude fonkeling is rond, romig en zacht van afdronk. [2] 
    • De keten noemt Kamprad een 'typisch Zweedse ondernemer: hardwerkend en koppig, maar warm en met een fonkeling in de ogen'. [3] 
    • ,,Die fonkeling in haar ogen toen het was gezet, dat was echt geweldig’’, gaat Marcel verder. ,,Ze was helemaal happy. Nou, daar doe je het voor.’’ [4] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord fonkeling staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
92 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.