foerage
Nederlands
Woordafbreking
- foe·ra·ge
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘veevoeder’ voor het eerst aangetroffen in 1599 [1]
- afgeleid van het Franse fourrage (met het achtervoegsel -age) [2] [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | foerage | foerages |
verkleinwoord | - | - |
Gangbaarheid
- Het woord foerage staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'foerage' herkend door:
74 % | van de Nederlanders; |
65 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.