filoloog
Nederlands
Woordafbreking
- fi·lo·loog
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | filoloog | filologen |
verkleinwoord | filoloogje | filoloogjes |
Zelfstandig naamwoord
filoloog m
- (wetenschap), (beroep) iemand die zich specialiseert in de studie van de taal en de cultuur van een mensengemeenschap
Synoniemen
- taalkundige, taalgeleerde, taalvriend
Vertalingen
1. iemand die zich specialiseert in de studie van de taal en de cultuur van een mensengemeenschap
Gangbaarheid
- Het woord filoloog staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'filoloog' herkend door:
64 % | van de Nederlanders; |
87 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.