fenoloog
Nederlands
Woordafbreking
- fe·no·loog
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van van het Griekse: 'phainein' doen (ver)schijnen, laten zien met het achtervoegsel -loog [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | fenoloog | fenologen |
verkleinwoord | fenoloogje | fenoloogjes |
Zelfstandig naamwoord
fenoloog m
- (beroep) iemand die jaarlijks terugkerende natuurverschijnselen bestudeert
Gangbaarheid
- Het woord fenoloog staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.