feestdag

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • feest·dag
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord feestdag feestdagen
verkleinwoord feestdagje feestdagjes

Zelfstandig naamwoord

feestdag m

  1. dag waarop feest gevierd wordt
  2. jaarlijks terugkerende erkende gedenkdag die gevierd wordt
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord feestdag staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.