fan

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  fan    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • fan
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘ventilator’ voor het eerst aangetroffen in 1931 [1]
  • van het Engels
enkelvoud meervoud
naamwoord fan fans
verkleinwoord fannetje fannetjes

Zelfstandig naamwoord

fan m

  1. een enthousiaste aanhanger [2]
    • Hij heeft door dat optreden erg veel fans verworven. 
  1. ventilator [3]
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord fan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Oudnederlands

Voorzetsel

fan

  1. van


Wolof

Uitspraak
  • Geluid:  fan    (hulp, bestand)

Bijwoord

fan

  1. waar?


Spaans

enkelvoud meervoud
fan fans

Zelfstandig naamwoord

fan m/v

  1. supporter
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.