fan
Nederlands
Woordafbreking
- fan
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘ventilator’ voor het eerst aangetroffen in 1931 [1]
- van het Engels
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | fan | fans |
verkleinwoord | fannetje | fannetjes |
Zelfstandig naamwoord
fan m
- een enthousiaste aanhanger [2]
- Hij heeft door dat optreden erg veel fans verworven.
- ventilator [3]
Gangbaarheid
- Het woord fan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'fan' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.