fabricage

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • fa·bri·ca·ge
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘het vervaardigen’ voor het eerst aangetroffen in 1807 [1]
  • pseudo-Frans
  • Naamwoord van handeling van fabriceren met het achtervoegsel -age [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord fabricage fabricages
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

fabricage v [3]

  1. (techniek) (machinale) productie (in een fabriek)
Synoniemen
Hyponiemen
  • autofabricage
  • azijnfabricage
  • baksteenfabricage
  • bandfabricage
  • buizenfabricage
  • cacaofabricage
  • cementfabricage
  • cokesfabricage
  • enkelfabricage
  • gasfabricage
  • glasfabricage
  • ijsfabricage
  • kaasfabricage
  • kantfabricage
  • kartonfabricage
  • maskerfabricage
  • massafabricage
  • odeurfabricage
  • oliefabricage
  • papierfabricage
  • seriefabricage
  • sigarettenfabricage
  • vernisfabricage
  • viltfabricage
  • waferfabricage
  • zeepfabricage
Afgeleide begrippen
  • fabricagechef
  • fabricagedatum
  • fabricagedocument
  • fabricagemethode
  • fabricageprijs
  • fabricageproces
  • fabricageschema
  • fabricageserie
  • fabricagetechniek
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord fabricage staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.