exporteur
Nederlands
Woordafbreking
- ex·por·teur
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van exporteren met het achtervoegsel -eur [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | exporteur | exporteurs |
verkleinwoord | exporteurtje | exporteurtjes |
Hyponiemen
- graanexporteur
Gangbaarheid
- Het woord exporteur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'exporteur' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.