examenvak

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • exa·men·vak
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord examenvak examenvakken
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

examenvak o [1]

  1. (onderwijs) een schoolvak van de middelbare school waarin men examen kan of moet doen
    • Leuke, maar pittige vragen maandag bij het examenvak Maatschappijwetenschappen (MAW) op de havo. En veel leeswerk. ,,Maar qua lengte goed te doen,” reageert vakdocent Maaike Sierhuis van het Alkmaarse Jan Arentsz.[2] 
    • Rond de 8000 leerlingen hebben vorig jaar één of meer examenvakken eerder gemaakt.[3] 
Hyponiemen
  • eindexamenvak

Gangbaarheid

  • Het woord examenvak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
94 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. de Telegraaf ARIANNE MANTEL 22 mei 2017
  3. de Telegraaf ARIANNE MANTEL 06 apr. 2017
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.