evenement

Nederlands

een autoevenement
Uitspraak
Woordafbreking
  • eve·ne·ment
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘gebeurtenis’ voor het eerst aangetroffen in 1668 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord evenement evenementen
verkleinwoord evenementje evenementjes

Zelfstandig naamwoord

evenement o [3]

  1. belangrijke gebeurtenis
    • In de zomer zijn er veel evenementen in de open lucht. 
    • Evenementen worden vaak voor een groot publiek georganiseerd en zijn maar tijdelijk. 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord evenement staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.