evacuatie
Nederlands
Woordafbreking
- eva·cu·a·tie
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘ontruiming’ voor het eerst aangetroffen in 1560 [1]
- Naamwoord van handeling van evacueren met het achtervoegsel -atie [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | evacuatie | evacuaties |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
evacuatie v
- het weghalen van de burgerbevolking in verband met een bepaalde dreiging
- (medisch) ontlediging
Afgeleide begrippen
- evacuatiekost, evacuatieplan
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord evacuatie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'evacuatie' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.