euforisch
Nederlands
Woordafbreking
- eu·fo·risch
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | euforisch | euforischer | |
verbogen | euforische | euforischere | |
partitief | euforisch | euforischers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
euforisch
- zeer opgewekt, zeer uitgelaten.
- Hij was euforisch over de nieuwe plannen.
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord euforisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'euforisch' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.