erin
Nederlands
Woordafbreking
- er·in
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van er en in
vnw. bijw. | ||
---|---|---|
voorzetselbijwoord | in | |
persoonlijk | erin | |
aanwijz. | nabij | hierin |
veraf | daarin | |
vragend/betrekk. | waarin |
Voornaamwoordelijk bijwoord
(scheidbaar)
erin [1]
- persoonlijk: *in+het, in+ze:
- Het zat erin verstopt.
- Er zat iets in verstopt.
Uitdrukkingen en gezegden
- De klad erin brengen
Het slechter gaan
- De sokken erin zetten
vluchten
Gangbaarheid
- Het woord erin staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'erin' herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.